dinsdag 05 december 2017 - 14:32
De donkere dagen voor Kerstmis vangen aan. Het gevolg is dat ik elke dag in het duister wakker word met een doorzeurend lied van vroeger, dat de hele dag niet uit mijn kop te jagen is. Vanmorgen was dat 'De witte vlokken zweven dooreen in veld en gaard, 't is of ze 'n sneeuwkleed weven, een lijkwa voor deez' aard'.
Vooral die lijkwa en dat deez' aard' hebben me altijd gehinderd. Het gedicht leerde ik van de ene van de twee leraren Nederlands op het deftige gymnasium, Dr. B.C. Damsteegt, een groot spellingshervormer, die in commissies zat en een bewonderaar van Werumeus Buning was - 'En de boer hij ploegde voort' - en die in de oorlog toetrad tot de Kultuurkamer.
De andere Neerlandicus was zijn tegendeel. De Zuiderling A.B.M. Brans was dirigent van het schoolorkest en fan van Godfried Bomans. Inplaats van les te geven las hij de klas grote stukken voor uit Bomans' feuilleton Pa Pinkelman en tante Pollewop. Zijn lievelingsverhaal was dat waarin het voetbal belachelijk werd gemaakt en de trainer voortdurend de zelfde spelers wisselde: 'Waarin hij aanleiding zag Siemkes wederom met Piemkes te verwisselen.'
Van Lucebert of Remco Campert is door geen van beiden ooit met een woord gerept. Het was 1960.