Ooit bezat ik de Agfa-photokarte, waarop voor de amateurfotograaf alle ideale standpunten stonden aangegeven, met het aangeraden diafragma erbij. De Alpen zijn uit ons gezichtsveld verdwenen. Maar niet uit dat van Miek Zwamborn, de Duimsprong (2013) is een Alpenboek.
Mijn eerste nabije kennismaking met de betovering van Alpen was de toen fameuze 'Drie Passen tocht', langs de Furka, Grimsel en Susten. De ouderlijke auto werd gegidst door de Zwitserse schrijver Erwin Heimann, een kennis van mijn vader. Zijn instructies met zwaar accent aan de domme Hollander waren onvergetelijk. Dalend verkeer heeft altijd voorrang. De Postbus ook. 'Zurückschalten!'
En nu, in de nieuwe editie van Tijdschrift Terras, onder de noemer 'Elders' vind ik reisnotities van Miek Zwamborn over de Flüelapas - die ik ook eens reed - waarin de uitzetter van de rood-witte wandelpaden optreedt.
'In het voorjaar loopt hij met twee blikken verf omhoog. De rood-witte schildering moet van twee kanten te zien zijn, zodat wandelaars het pad van dal nar dal kunnen blijven volgen en niet op de gletsjer belanden. Sommige stenen zijn verschoven of verloren hun markering door de bleking van de zon. De kwast heeft zich vol met verf gezogen. Sporadisch belandt een rode spat op een nabijgelegen steen. Een witte druppel verlaat traag de rechthoek waarin hij thuishoort vlak nadat de schilder is weggelopen. Het veroorzaakt een rafelige wegwijzer. (...)’
Vaak denk ik aan Lord Byron die daar ergens een gedicht schreef en onder een steen verstopte. Het is nooit teruggevonden.