In het eerste nummer van de vierde jaargang (2006) van 'Het Liegend Konijn, tijdschrift voor hedendaagse Nederlandstalige poëzie, staat een gedicht van Frank Koenegracht, dat begint met de regel:
'Deuren dicht ze komen door de ramen, ramen dicht ze staan al in de gang.'
Het is opgedragen aan Wim de Bie en mij.
Dat komt zo, die regel ('Deuren dicht... etc.') spookt al jaren door mijn hoofd. Ik gaf hem aan Koenegracht.
Maar ook na de publicatie in het Liegend konijn heeft niemand me kunnen vertellen waar hij vandaan komt. Ook Wim de Bie niet, die de tekst toch bekend voorkwam.
Het is een liedje, lang geleden gehoord op de kermis op een dorp op de Veluwe. Er hoort een melodie bij die ik nog steeds kan neuriën.
De tekst die in mijn kop bleef haken is het refrein. Daarna volgt een stukje parlando en een fanfare-achtige slotje, en dan opnieuw: 'Deuren dicht ze komen door de ramen, ramen dicht ze staan al in de gang.'
En vandaag dringt opeens tot me door waarin de geheimzinnige aantrekkingskracht van deze regel moet zitten. 'Ze', ach natuurlijk.
Geert Wilders was nog niet geboren maar hij spookte al.