Tijdens de Winternachten (17 t/m 20 januari in Den Haag) is de documentaire 'Trefossa, mi a no mi, ik ben niet ik' te zien, van Ida Does en cameraman Paul van den Bos over de Surinaamse dichter Trefossa (1916-1975). Paul Rodenko was in 1957 - in de NRC - al laaiend enthousiast over de in het Sranang (toen heette dat nog 'neger-engels') geschreven poëzie van Trefossa, pseudoniem van de Mulo-onderwijzer Henny de Ziel. En Hans Keller reisde met criciticus Hans Gomperts naar Paramaribo om een gesprek op te nemen met het fenomeen dat in de film - nu 50 jaar later - weer te zien is. Een gesprek over taal en culturele eigenheid. Tussen twee geestige, verstandige mannen.
De film is te zien op zaterdagavond 19 januari, vijftig jaar nadat Trefossa's dichtbundel Trotji uitkwam, 'de oerknal' van de Surinaamse literatuur. Vanmiddag sprak ik Ida Does, die nog worstelt met de slotscène. Maandagavond na 21.00 is ze te horen in de Avonden. Onderstaand (vertaler mij onbekend) gedicht maakte Trefossa na het zien van de zeemeermin. Hij herkende haar meteen:, de Surinaamse watergodin uit zijn jeugd. KOPENHAGEN wat is - hier bij de haven?hee!Watermoeder ben jij ('t) gezetenop (die) steen?Watermoeder ik ken je,werkelijk.Watermoeder,wel - wel...je gouden kam, waaris die?mijn liefje zeg ('t) me dan,mij alleen.Watermoeder je beziet mezo muisstil...m'm, ik weet waar die is:Suriname!