Een hand veegt condens van een beslagen raam. Een raam in een oud huis. Je bevindt je - zo lijkt het - op de bovenverdieping van een landhuis. Beneden ligt een vijver in de nazomerzon.
Het moet een ouder echtpaar zijn dat daar op een bankje tussen hoog opschietend gewas aan de waterkant zit. Nogeens het raam vegen met de muis van de hand.
En dan merk je dat je in een film zit. De camera zweeft naar buiten. Begint langzaam maar zeker te zwerven rondom het echtpaar. Bekijkt ze uit de hoogte, hangt pal van boven. Nadert ze van achteren, dringt tussen de latten van de bank door en ziet ze tenslotte in het gezicht.
Al kijkend merk ik dat de camera letterlijk bepaalt hoe ik tegen het tweetal aankijk. Wat is afstand in het kijken?
Mijn aanvankelijke sympathie begint te tanen naarmate ik ze nader kom.
Dit zijn geen onschuldige wandelaars. Daarvoor zijn ze te goed gekleed, te zeer op hun gemak. Dit moet wel hĂșn vijver zijn.
Zijn zij de kasteelheer en -dame?
Dichtbij en onmetelijk ver weg.
Laat ons liever wat afstand houden. Dit is too close for comfort.