Zondag naar Kitty Hooijer om te praten over haar nieuwe roman De wanden van Oeverhorst, die volgende week verschijnt. Waarin heldin Antoinette therapeutische tekenles geeft aan een instelling waar probleemgevallen worden opgevangen. Hooijer-personages: hier alvast mevrouw Blakers.
'Het gaat me om mevrouw Blakers die ons probeerde te belazeren, mij en de anderen, en die daarin geslaagd is. Ze was goed gekleed zonder aanstellerij. Haar manier van zitten gaf de doorslag, de armen voor zich op tafel en de handen losjes ineen. Mevrouw Blakers maakte van die eenvoudige, fleurige tekeningen. Maar toen er op een vergadering besloten werd dat ze naar huis kon, protesteerde ik omdat ik haar werk verontrustend vond. Iets kan ook té fris zijn. We worden op het verkeerde been gezet, geen enkel hoofd is zo leeg en vrolijk tegelijk. Fris, maar dat mocht toch, vond de vergadering als één man. Netjes en op orde als mevrouw Blakers zelf. Het zou haar goed doen om thuis te zijn.’
Antoinette had scherp gezien: ‘Diezelfde dag hoorde ik het nieuws van mevrouw Blakers. Dat ze dood was en haar kind ook. Ze was van achthoog gesprongen. Nu wist ik pas dat ik niet alleen haar tekeningen maar die bloesjes en oorbellen had moeten beschrijven. De oorbellen en de bloesjes waren net zo schril fris als de bloemen.'