Gelukkig worden wat men hoofdzaken noemt meestal tijdig verslonden door bijzaken.
Was in Zwolle, dat dezer dagen kabbelt op de golven van de Moderne Devotie. In Deventer ingezet door Geert Grote (1340-1384) en via Thomas a Kempis (Over de navolging van Christus, 1441) tot een voorloper geworden van de reformatie.
Twee tentoonstellingen zag ik. Vol Christussen, predikend, lijdend, wederopstaand. Maar ik werd voortdurend afgeleid. Door de Maria Magdalena's allereerst ze vliegt de stervende op een houtsnede in de armen, zo als ik nooit eerder zag, maar ook door onverwachte bijfiguren.
Op een doek van Jeroen Bosch waren dat - bij het graf waaruit Christus juist opstaat - twee hartstochtelijk slapende Romeinse soldaten en een derde, wakkere geest. Wie is hij? En wat is dat voor een hoed? Waarop een pijl ronddraait op een spijkerrad als was het een kompas?
En waartoe dienen bij de soldaat die vreemde houten elleboog- en kniestukken met spijkers erin?
Jeroen Bosch heeft Christus weggeschilderd.
Hij is ook onverdraaglijk.
Later meer.