Op 23 maart 1972 sprak ik Willem Frederik Hermans, per telefoon, ten behoeve van een vierdelige radioserie die Piet Schreuders en ik maakten over zijn eerste - gefotokopieerde, de Xerox-machines waren er net - blad de Wolkenkrabber. Ik kreeg het toegestuurd, net als Hermans en twintig anderen.
In het nieuwe Hermans-magazine staat dat gesprek grotendeels afgedrukt. De Wolkenkrabber, het twaalfverdiepingenhuis van J.F.Staal aan het Amsterdamse Victorieplein, speelt een rol in Hermans' roman 'De tranen der acacia's'.
Ik zeg op het slot: 'Het idee achter het blad De Wolkenkrabber dat mij ook bijzonder aansprak was dat het in feite de omgekeerde wereld is voor een blad: de redactie zoekt de abonnees uit en maakt dan ook uit wie abonnee mag blijven en royeert ook mensen.
WFH: Ja, dat is mij ook opgevallen. Dat had ik tot dusverre niet goed begrepen, maar nu u het mij uitlegt, begrijp ik het beter.
VRAAG: U bent zelf ook schrijver, misschien heeft u zelf ook wel eens de behoefte gehad om lezers te royeren?
WFH: Nee, nee nee nee, dit is een van de weinige dingen waarin ik totaal democratisch ben.'