In het dras nabij Lelystad vonden geluidsdeskundige Sarah van Sonsbeeck en ik het Observatorium (1977) van Robert Morris.
Nog op 21 juni was hier een bijeenkomst ter gelegenheid van de zonnewende naar het voorbeeld van Stonehenge. De resten van het ritueel liggen nog verspreid.
Het zijn twee concentrische cirkels, de buitenste een aarden wal, met een tunnel naar het middelpunt. Aan de oostkant zitten drie openingen: één naar het oosten, één 37 graden ten noorden van de west-oost as en één 37 graden ten zuiden daarvan. De zichtlijn is tot buiten de buitenste cirkel doorgetrokken. Tijdens de lente- en herfstequinox komt de zon precies op deze lijn op. Zodat op 21 maart en 21 september 's ochtends de eerste zonnestralen recht in het middelpunt van de cirkel vallen.
Maar nu waarvoor we kwamen. De binnenwand van de wal is bekleed met tropisch hardhout. En daardoor ontstaat een voor mij onbegrijpelijk akoestisch effect.
Als je op de steen in het midden gaat staan en AAAA IIII OOOO UUUU roept wordt je stem versterkt. Nogal luid ook.
Van geluidsversterking door weerkaatsingen tegen steen, ijzer of aluminium weet ik. Maar hout? Ja, muziekinstrumenten zijn van hout. Maar die hebben een afgesloten klankkast, met een klankgat. Mijn stem zou hier meteen moeten vervliegen in de open lucht. Maar nee. Hij wordt versterkt.
Dat zo'n Observatorium klok, kalender en tempel tegelijk is, dat wist ik. Maar geluidsversterker? Werd op Stonehenge het woord met grote kracht ten hemel gericht?