Hij moest een keer komen. De filosofenweerzin. De hekel aan beweerders die zich te mooi achten voor bewijzen. Omdat ze alles zo wel weten. Begin tegen mij over 'de mens', en ik zeg dat ik dringend naar de wc moet.
Iets van die weerzin, vermengd met een niet te stoppen giechelbui heeft hilarisch vorm gekregen in de veertien filosofenportretten, genoemd 'Denkeilanden', van Eveline van Duyl die ik zag in Beelden aan Zee in Scheveningen.
Haar borstbeelden zijn gemaakt uit per filosoof passende stoffen. Zo krijgt Wittgenstein om zijn halsstarrigheid een eikenhouten kop en om zijn leerstelligheid een ruitjesbloes. Heidegger een gezicht van gevouwen lood. En Sartres kop bestaat zo te zien uit snoepgoed. Voltaire is gemaakt uit dakbedekking en klosjes garen.
De borstbeelden staan allemaal - heel verheven - op een strijkplank. De strijkplanken staan ook voor de eindeloze herhaling van hun gedachten.
En ze lijken, sprekend. Dat ook nog.
Het publiek amuseert zich bijzonder en verstuurt fotootjes.