Gijs Frieling (1966) haalt heel de kunstgeschiedenis overhoop met z'n ‘Pizzeria Vasari’ (1511-1574, de eerste kunstenaarsbiograaf) in de trouwzaal van het museum Jan Cunen.
Hij vindt musea met witte wanden ondingen en specialiseerde zich in wand- en plafondschilderingen, noem het dienstbare kunst, functioneel en niet als uiting van het ego van de artiest. Ze verdwijnen ook. Als de tentoonstelling over is resteert alleen een boek.
Het doet denken aan kathedralen, waar je omringd wordt door visuele vertellingen. Alleen haalt Frieling hier ook de hele schilderkunst erbij, van decoratie tot volkskunst, van religie tot avant garde.
Als je binnenkomt word je overstelpt door een dwarreling van beelden. Daarna krijg je schik in de Pizzeria, welk woord hier bovenal wil zeggen laagdrempelig, gezellig, en ja, ik zou graag een pizza eten in een restaurant dat zo beschilderd was.
Intussen, wat uitgebeeld wordt gaat wel van het ontstaan van de mens: Grünewalds Isenheimer altaar (1480-1528) omringd door paradijselijke vogels en planten, naar de eigen tijd, waar Cézanne, Van Gogh, El Greco en Grandma Moses naast en op tafels staan als op een markt. En dan naar geschilderde boeken, opengeslagen bij Donald Judd, Mondriaan, Picasso, Umberto Boccioni of René Daniels. Terwijl de achterste zaal een toekomst onthult vol science-fiction en cyborgs.