Eens heb ik de driekoppige jury van een prijs voor stukjesschrijven tot lichte wanhoop gebracht door in m'n dankwoordte zeggen dat ik liefst zo min mogelijk meningen schreef.
'O, had ik dat geweten,' zei jurylid Theodor Holman.
Maar hij grijnsde er wel bij.
Nu grijnst hij bij veel.
Vandaag dacht ik eraan omdat ik ook over een Nederlandse deelname aan politietraining in Afghanistan geen mening bleek te hebben.
'Ja, nee, geen mening,' een intrigerende driedeling van de mensheid.
Die zonder mening vormen altijd een kleine minderheid.
Dat zijn de domoren, dacht ik vroeger.
Maar nu heb ik zelf geen mening. Zelfs niet over al diegenen die wél meningen verkondigen.
Misschien zijn mijn meningen gewoon op.
De democratie heeft niets aan mij.
Morgen, als ik Arnon Grunberg op de radio spreek zal ik hem
vragen naar zijn mening over deelname aan iets in Afghanistan. Want in zijn krantenstukjes hield hij zich op de vlakte, ja naderde gevaarlijk het 'geen mening'.