Van Deyssel
Huysmans

J-K Huysmans

 Was een halve Nederlander. Zijn werk werd gevolgd door onder meer Lodewijk van Deyssel. 'Tegen de keer' (1884) is het verhaal van 'de ongelovige die zou willen geloven'. Iets wat Van Deyssel als katholieke jongen aansprak.

 Het slot is een wanhopig gebed, verwant met het slot van Reve's Avonden: 'Eeuwige, enige, almachtige, onze God,' zei hij zacht, 'vestig uw blik op mijn ouders. Zie hen in hun nood. Wend uw blik niet af.'
Of met Multatuli's 'Gebed van de onwetende', waarvan de slotzin is 'Mijn God er is geen god'.

 De Middelleeuwen waren in de mode. ook bij bouwmeesters als Viollet-le-duc en Cuypers.
Maar toen Huysmans zich weer voluit tot de kerk bekeerde en daarover de roman 'En route' schreef was het mis bij Van Deyssel: 'Het is gebeurd, maar hij weet niet hoe'. De enige ervaring die volgens Van Deyssel op papier komt is die van 'eene zachte aanraking van zijn zieleleven, die hij gewaar werd, van een van buiten komende wil, die zich voor de zijne in de plaats stelde'.
Van Deyssel concludeert dat het boek niet meer is dan 'een muzeum van ziele-antiquiteiten'.

 Woensdag ga ik bij Peter Nissen langs die schreef over mystiek en spiritualiteit rond 1900, ook vergeleken met die van nu.