''Is twee maal vijf altijd tien? Waarom altijd?' Dat vraagt het jongetje aan de schooljuffrouw. Een Kerstgedachte, vooruit. Uit de eerste roman van Kehlmann, 'Beerholms Vorstellung' (1997), die hij nakeek en in 2007 opnieuw uitbracht.
Na een periode als hyperbegaafd goochelaar ontwikkelt de hoofdfiguur zich tot wiskundige en leert dat een fascinatie voor getallen door medemensen niet begrepen wordt. Een weerkerend thema bij Kehlmann.
En dan.. dan wil hij theologie gaan studeren en bekeert zich tot het katholieke geloof.
Dit ondanks 'de ontdekking dat in het hart van de wiskunde de kiem van de waanzin ligt'. Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan: 'mijn bekering vond plaats boven een ruitjesschrift en rood millimeterpapier, mijn streven naar God was in de grond een mathematisch streven.'
'En opeens begrijp ik het. Begrijp ik, waarom twee maal vijf tien is, nu en altijd, in deze wereld en in alle andere.' Duizelingen! Ziedaar de eerste Kehlmann-held: hij zoekt het absolute, de lezer weet dat dit slecht moet aflopen.