Freuds vroege carrière was een reis van de biologie naar psychoanalyse. Van een neuroloog, gespecialiseerd in het zenuwstelsel werd hij een therapeut die hysterie en neurosen behandelde. Zie de afbeelding van hysterie-patiënte met een boogvormige samentrekking van de ruggengraat.
Noteerde Freud:
'In zekere zin bleef ik trouw aan de lijn van mijn oorspronkelijke werk. Het onderwerp dat Brücke me had voorgesteld voor mijn onderzoek was de centrale zenuwbaan van een van primitiefste vissoorten (Ammocoetes Petromyzon); en nu ging ik over naar het centrale zenuwstelsel bij de mens.' (Freud, An Autobiographical Study)
In 1885 kreeg Freud een beurs om in Parijs te gaan studeren bij de wereldberoemde Jean-Martin Charcot, directeur van de Salpêtrière-kliniek, die toen gold als 'een museum van levende pathologie' vanwege de veelsoortige patiënten en afwijkingen die je er aantrof. Charcot's presentatie van gevallen van hysterie maakte indruk op hem.
'Een leek vindt het zonder twijfel moeilijk te begrijpen hoe pathologische aandoeningen van lichaam en geest kunnen worden geëlimineerd door 'alleen maar' de woorden van de dokter.
Hij zal de indruk krijgen dat hem gevraagd wordt in wonderen te geloven. En zo ver zal hij er niet naast zitten, want de woorden die we in het alledaagse taalgebruik hanteren zijn niets anders dan een restant van magie.'
(Freud, 1890)
Onthou het: wat wij tegen elkaar zeggen is niets anders dan een restant van magie.