Met Hinke Schreuders sprak ik over de nuttige handwerken diemeisjes aanleren in de tijd dat jongens figuurzagen. Zij had er plezier in, kon verdwijnen in haar handen.
Als vanzelf stapten we over naar sprookjes.
En de rol van het meisje daarin. Meestal die van prinses toch.
Al handwerkend geen gek onderwerp om in te verzinken.
Wat voor prinsessen had je?
Als jongen somde ik op, de onaanraakbaarheid van Sneeuwwitje, de onbereikbaarheid van Assepoester, de wispelturigheid van de Prinses op de erwt.
En zo kwamen we terug bij Hinke's heldin Roodkapje.
De naiveteit van Roodkapje, die zingend 't bos in loopt. Haar ondergang tegemoet. Of?
Gezang dat de wolf maar al te goed hoort.
Of is het juist de bedoeling dat hij het hoort?
Hier komt de twijfel aan de onschuld van Roodkapje. Zou het niet omgekeerd kunnen zijn? Verleidt Roodkapje misschien de wolf?
Je weet hoe het afloopt.
Maar ook daarin, leer ik, bestaan verschillende versies. De reddende jagersman is van later. In het oospronkelijke Roodkapje-verhaal is ze nog reddeloos.
Luister maandag na 21.00.
ps. Door storing in de verbindingen ben ik af en toe zoek.