Thomas Rap beschikte over een onweerstaanbare charme, waarvoor ook Gerard Kornelis van het Reve bezweek. Het was niet niks om in de deftige, wat opgedirkte uitgeverswereld van de jaren '60 opeens binnen te komen als een soort kwajongen. Die jongensachtigheid deed het hem.
Op zekere dag mocht ik met Thomas mee naar Van het Reve, die toen nog niet verhuisd was naar Friesland, maar met Willem van Albeda op een flatje in Osdorp bivakkeerde. Rap zou zijn 'Veertien etsen' uitbrengen.
Daar aangekomen legde hij me uit hoe het spel gespeeld moest worden.
'Dat vindt Gerard leuk, let maar op.'
Beneden was een rijtje bellen met naamplaatjes en een intercom, merk Bumifoon.
Thomas Rap belde, lang en nadrukkelijk.
En door de Bumifoon kwam de stem van Gerard van het Reve, die een oude dame nadeed, leek het wel.
'Wiedáár?'
Waarom Rap met een lange uithaal riep:
'Deee Huitgeeverr...'.
Alsof hij iets aan de deur verkocht.
De deur werd opengedrukt. Gegiechel door de Bumifoon.
'Kijk dat vindt ie leuk.'