Wonderen van het Heelal (1)

Vandaag kreeg ik uit erfenis het tweedelige 'Wonderen van het Heelal' terug. Eens stond het bij mijn ouders in de kast. Het kwam van mijn grootvader, de zeekapitein bij de Holland-Amerikalijn die mijn moeder als meisje uitlegde hoe stormen nu eigenlijk ontstonden. Een exacte geest. Hij stierf toen ik drie was.In de 'Wonderen van het Heelal' (Sijthoff, 1923) leefde hij voort.Ondertitel, zie ik nu: '...merkwaardigheden uit het dieren- en plantenrijk en van het heelal in het algemeen, verklaard door de voornaamste deskundigen (2 delen).' Avonden lang heb ik gebogen gezeten over deze prenten. Maar mijn ouders verhuisden veel en de Wonderen verdwenen.

De eerstvolgende keer dat de 'Wonderen' mijn pad kruisten was in december 1994 bij W.F.Hermans in de Brusselse Atrebatenstraat. Ik mocht langskomen voor een interview over de opnamen die we hadden gemaakt van zijn boek 'De God Denkbaar, Denkbaar, de God'.
We stonden voor zijn boekenkast en daar zag ik opeens de ruggen.
'Goh, meneer Hermans, De Wonderen van het Heelal'.
'Kent u die?'
En ik vertelde hem van mijn avonden bij lamplicht, van de 'radiolarieën' die ik steeds weer opsloeg, van de kleurplaat van de Kanalen op Mars die professor Lowell daar meende te zien.
En toen bleek dat Hermans vrijwel de zelfde ervaring had gehad met de Wonderen. Het ijs was gebroken. 
En nu, heb ik de Wonderen terug.
En alles staat erin. Nog steeds.    

ps. Ook de 'pecten', het 'gidsfossiel' uit De God Denkbaar komt voor in de Wonderen.