Willem van Genk

 De 'outsiderkunstenaar' Willem van Genk (1927-2005) verzamelde lange plastic regenjassen. Hij voorzag ze ook van rijen extra knopen. Hoe dat precies ging moet ik nog achterhalen. Bij zijn biografen Dick Walda (Koning der stations, 1997, nergens meer te krijgen) of Ans van Berkum (de catalogus bij de Zwolse tentoonstelling van '98-'99, wél herdrukt).Het zijn metalen drukknopen. Had hij een apparaatje waarmee je die in plastic kunt ponsen? Van Genk: 'Want dat is iets specifieks van mijn, al die drukkers van onderen naar boven, dat heb ik zelf uitgevonden.'

 Alsof hij niet zijn hele oeuvre zelf had uitgevonden. Maar zo zag hij dat denk ik niet. De jassen deden me gek genoeg denken aan de mannen die je kunt treffen op de speciale treinboekenafdeling achterin de winkel van Van Stockum op de Herengracht hoek Prinsessegracht in Den Haag. De Hagenaar van Genk moet daar ook geweest zijn. 

 De mannen bouwen modelbanen en zijn vaak lid van de Nederlandse Vereniging van Belangstellenden in het Spoor- en Tramwegwezen. Treintjesmannen. Ze weten alles. Mijn Oom Bob was er zoéén. Altijd blij met een gesloten overweg. En als de goederentrein dan kwam keek hij op z'n horloge en zei 'dat is 627, hij is laat'. Treinen, trams. Altijd weer. Waarom? Niemand die het weet.

 Willem van Genk wist vast ook wat ik van mijn Oom Bob leerde. Nog tot rond 1960 zakte de spanning in het Haagse lichtnet een fractie als er op het station een elektrische locomotief optrok. Dipje in het licht van de schemerlamp. En raad eens wat Oom Bob zei. PS. De Van Genk-maquette en drie van zijn schilderijen zijn te zien op de tentoonstelling ''Schets en schim'' in Gent. Zie eerder..

Tags: