Bij de Elektra tentoonstelling In Teylers dacht ik meteen aan de Elektriseermachine van Wimshurst. Het verhaal van W.F.Hermans in Een wonderkind of een total loss. Maar die stond er niet. In het museum zelf stond er wel een maar die werd niet gedemonstreerd. Teleurstelling hoort bij elektriseermachines. De eerste machine die elektriciteit temde.
Zoals de hoofdonderwijzer bij Hermans zegt 'Die dingen zijn altjd kapot'. Maar Hermans' alter ego, de geminachte Richard Simillion, die hem in het verdwenen MUSEUM VAN DEN ARBEID zag krijgt hem aan de praat:
'Eindelijk is het zo ver dat ik aan de slinger kan draaien. De zwarte schijven zoemen, de eerste vonken springen knetterend over. Ik schakel de Leidse flessen in. Ik kan nu vonken maken van een vinger lang. Andere proefnemingen: Het elektrisch klokkenspel klingelt, de vlierballetjes springen op als vlooien. Jongens die durven mogen een voor een naar voren komen, hun vinger bij de machine houden en een schok krijgen. (...) Ik klim op het isoleerbankje, pak een van de nikkelen dwarsstangen. Het wordt stil, niemand had gedacht dat ik dat zou durven, ik voel niets, maar mijn haren gaan rechtop staan. (...) De geur van door elektrische vonken ontstane ozon doordrenkt de atmosfeer van het klaslokaal als een geur van heiligheid. (...) Ze mogen mij altijd hebben uitgelachen en geminacht...'.
En dan komt het Hoofd der School, die er een gloeilamp op wil laten branden, de idioot. Op statische elektriciteit branden geen lampen. Richard waarschuwt vergeefs, zijn proef eindigt in chaos.
Ik heb de machine ook eens zien werken, in het natuurkunde lokaal van het Gymnasium Haganum, waar Van den Brandhof ons eerder de Maagdenburger halve bollen demonstreerde. In dat prachtige lokaal vol oude instrumenten in glazen kasten in een auditorium met verhoogde banken. Of het nog bestaat betwijfel ik zeer.
Hij deed het. Er kwam een vonk, balletjes kwamen omhoog. Je mocht het laten knetteren tegen je vinger.