Eindelijk is werk van Van Genk weer te zien in Nederland. En - de duvel speelt er mee - helaas in een groepsexpositie en erger nog onder de kop 'Outsiderkunst'. Eens gek, altijd gek. Zoals veel kunstenaars was van Genk (1927-2005) niet helemaal goed bij zijn hoofd, wat hem niet belette zeer doordachte, helder gecomponeerde tekeningen, installaties en collages te maken waarin hij zijn leven en obsessies vormgaf.
W.F.Hermans, de bewonderaar die in 1964 zijn eerste tentoonstelling opende zei toen: 'Van Genk is in een web gevangen, zoals iedereen, maar hij heeft toch het overzicht over het geheel behouden'.
Dat Van Genk geplaagd werd door paranoïde angsten en trauma's, dat hij opgenomen is geweest, heeft mede de stof opgeleverd waaruit zijn magistrale werk kon ontstaan. Meer kun je daar niet van zeggen.
Het Gemeentemuseum moest zich schamen. Van Genk verdient een eigen tentoonstelling en dat woord outsider kan geschrapt.
Van Genk geeft vorm aan wat ik zelf al levenslang meedraag en deel met schrijvers als Nabokov, het eindeloos naar de trams en treinen staren die de wereld omspannen. Je laten vangen in de wereld van de stations, waar verweg en dichtbij zich betoverend verstrengelen in een soms angstaanjagende zee van reclames en richtingborden. Daarbij geeft hij in treffende citaten vorm aan wat de media alle dagen op hem af stuurden.
Klassieke muziek was voor hem heel belangrijk, net als Den Haag, waar hij levenslang woonde. Zo associeerde hij de Waldeck Pyrmontkade (tramhalte) met balletmuziek van Tsjaikowski en het Benoordenhout met de Haffner-serenade van Mozart. Leer nu toch eens zien dat dat niet gek is maar geniaal!
Van Genk heeft Europa rondgereisd, in New York kon hij heel goed de weg vinden.