Aanwezig. Heel haar gestalte drukt dat uit, onomstotelijk. De drie meter hoge Wilhelmina van Charlotte van Pallandt die ik pas nog zag op het Noordeinde rees nu weer op in de tuin van kasteel het Nijenhuis.
Hoe komt zo'n gestalte tot stand? Hoe blijft hij overeind? Van een middel is geen sprake. Dat benen haar overeind houden blijkt uit wat eronder schemert. Dat moeten toch haast wel voeten zijn. Wilhelmina's lichaam - hééft ze eigenlijk wel een lichaam? - is één geworden met haar vele hemden en borstrokken, net als dat van mijn grootmoeder, en een korset dat vergroeid is met het lichaam. Daar overheen zit na de blouse wellicht nog een vest, want kouwelijk is ze beslist. En dan, schat ik toch zeker een mantelpak. Waarna het geheel wordt omsloten door jas met bontkraag en hoed.
Deze bronzen versie - een eerdere stenen staat in Rotterdam - werd in 1987 door Beatrix onthuld, na vijfentwintig jaar geharrewar. De familie vond het maar zozo. De toen 89‑jarige beeldhouwster had haar gipsontwerp in 1968 al klaar. Een gezicht heeft het beeld nooit gekregen. 'Toen het in het groot klaar was, heb ik nog wel met details geëxperimenteerd, maar daardoor werd het alleen maar minder,' zei ze. 'Ik heb haar wel een paar keer ontmoet ja. Mijn zuster was hofdame en zodoende heb ik een paar keer bij haar gedejeuneerd. 't Was heel aardig, maar je mocht de koningin niet aanspreken, je moest wachten tot je door haar aangesproken werd.' Goed gezien. Met zo'n gestalte heb je geen gezicht meer nodig.