Vette hap

 Mijn laatste spin heeft zich teruggetrokken in een hoek. Giste­ren nog had ze een grote vangst, en deed me denken aan de spin uit Die Biene Maja van Waldemar Bonsels (1912), de bij die in haar web vliegt. Dat begint zo. Maja vliegt onder een braamstruik door:

 'Toen ze weer omhoog wilde vliegen legde zich plotseling iets vreemds over haar voorhoofd en haar schouders, en net zo vlug bedekte het haar vleugels, zo dat ze als verlamd werden.'

 En dan gebeurt het. Verzet blijkt zinloos, elke beweging maakt het erger. 'Dwars over haar borst liep een oneindig dunne, rekbare zilverdraad, en toen ze er snel, in verhitte schrik naar greep bleef hij aan haar hand hangen, kleefde vast en liet zich niet meer losmaken. Overal over haar lichaam heen liepen deze helde­re, kleverige draden.'

 Er vliegt nog een vlinder voorbij die haar ziet spartelen en zegt: 'Vergeet de zon niet, in je diepe doodsslaap.'

 Dan komt de spin, die ze smeekt haar meteen te doden.

 'Sterven doe je sowieso als ik je maar lang genoeg laat han­gen, en ik kan je bloed ook nog uitzuigen.'

 De spin spint haar in.

 'Je komt in de schaduw te hangen, schat,' zei ze, 'zodat de zon je niet uitdroogt.' En dan stelt ze zich voor 'Mijn naam is Thekla, van de familie der kruisspinnen. Hoe jij heet hoef ik niet te weten, een vette hap ben je hoe dan ook.'