Striptekenaars en kunstenaars blijven uit elkaars buurt. Georges Rémi had schilder willen worden maar toen hij striptekenaar werd noemde hij zich veiligheidshalve Hergé. Nog pas kreeg Robert Crumb eindelijk een tentoonstelling in Boijmans. Maar eerder waren er Disney, Herriman anderen die dieren en voorwerpen tot levende karakters maakten.
Van de Duitse kunstkant komt nu Thorsten Brinkmann, die schemerlampen en broodtrommels beentjes geeft en schoenen aantrekt. En die de woordspelige titel 'Life is funny my deer' meegaf aan zijn expositie in het Haagse Gem. Kunst mag bij hem grappig zijn.
Ik durf ook te wedden dat hij net als ik een liefhebber is van 'SpongeBob Squarepants'. De sprekende spons die op de oceaanbodem leeft. Een spons moet wel een vierkante broek dragen, dat spreekt. Ook verder gaat hij keurig gekleed. Hij werkt in een onderzees restaurant voor seafood en zijn beste vriend is een zeester.
Disney heeft eens geprobeerd een echte kunstfilm te maken met zijn 'Fantasia'. Dat mislukte. Wanneer wordt zo'n fantasie kunst, wanneer niet? Toch waarschijnlijk wanneer de tragiek z'n intree doet. SponsBob is niet tragisch, Buster Keaton wel. Omdat hij zijn lot onverstoorbaar blijft ondergaan.
Hij deed alle stuntwerk in z'n films zelf, las ik. Zijn lichaam was een slagveld van littekens.