Thierry Poncelet

 Steeds weer stuit ik op dingen die ik Rudy Kousbroek had willen vragen. Al jaren ontmoet ik de honden van Thierry Poncelet, in borduurwinkels of zaken waar je modellen voor de Nachtwacht in kruissteekjes kunt kopen. En blijf naar ze kijken. Wat helemaal niet kan want het is smakeloze kitsch.

 De honden achtervolgen me al jaren, in Brugge is zo'n zaak.

 Waarom Rudy? Onze vriendschap begon bij andere honden. De zingen de honden van Don Charles, waarvan ik het grammofoonplaatje had.

Rudy schreef over ze in vrij Nederland. En vroeg zich af waarom hun ‘Oh Susannah' hem de tranen in ogen deden springen.

 Ik kon hem uitleggen hoe het wonder ontstaan was, het knippen van geluidsband met blafjes in bepaalde toonhoogten. Orkestje erac­hter. 'Kan wel zijn,' zei Rudy, natuurlijk is het smakeloze kitsch, maar het ontroert me steeds weer. Het wonder bleef onaangetast.

 Maar naar de honden van Poncelet vroeg ik hem nooit.

 Een Belg uit Wallonië, het kan geen toeval zijn. Magritte kijkt over je schouder.  

 Er gebeurt iets. Wat? De honden worden mensen, niet ander­som. Alsof ze met hun blikken doen wat honden van ons altijd moeten: wat wij van ze verlangen. Waarbij ze tegelijk iets achterhouden. ‘Nou vooruit omdat jij het zegt.’ Even ontsnappen aan de hondsheid. 

 Poncelet is stiekem wereldberoemd. Maar mensenschuw, woont in Monaco en is in de 70.  

Tags: