Remco Campert in Diemen

 In de tijd dat je nog van Hilversum naar Amsterdam terugreed over de binnenweg langs Weesp zat Remco Campert achterin mijn Renault 4. Dromerig. Een fles wijn tussen de benen geklemd. We kwamen als vaak laat terug van een uitzending in de vpro‑villa.

 Dagen van politieke crisis waren het. De neutronenbom hing ons boven het hoofd, vertelde de autoradio. We stopten voor de lichten in Diemen, met rechts van ons de donkere toonzalen van BELA‑meubelen, waarvoor veel reclame werd gemaakt.

 Remco werd wakker uit zijn halfslaap en keek ernaar.

 'Stel je toch voor,' zei hij, 'dat dit het laatste zou zijn wat we van de wereld zagen.'

  Als hij straks geëerd wordt in Brussel zal ik hier aan denken. Of aan zijn nieuwe blauw met witte tapijt in de Alexander Boersstraat waarop toch liever niet gemorst moest worden. Besmettelijk, maar ja. En aan de deur beneden. Als die nog op het nachtslot zat als ik belde was dat geen goed teken. Geen tekst. En Remco, de schuldbewust excuserende.

 Een andere keer had hij wel zijn tekst af en bij zich maar was reddeloos beschonken.

 Wat toen gebeurde was onvergetelijk: hij las zijn tekst. Maar als nieuw..  voor het eerst. Terwijl hij hem toch zelf geschreven had, maar dat was hij glad vergeten. Het gevolg was dat hij er groot plezier in kreeg, en moest lachen, steeds meer, het typische Remco Campert-lachje dat altijd binnensmonds blijft, maar eruit wil, waardoor hij het benauwd krijgt. Het was ook een erg geestige tekst. Het publiek kreeg in de gaten wat er gebeurde en lachte..  om de tekst, en tegelijk om de lachende Remco.. Het was een lach van groot meeleven.

 Dronken voorlezen is een worsteling. Dubbele tong en dan toch steeds de punt zien te halen. 

Tags: