Multatuli had een hekel aan gefotografeerd worden..

Poësie zwijgt

Als Multatuli schrijft is het op z'n mooist een allegaartje van dagboek, brief, verhaal of column. Soms zit daar weleens iets gedichtachtigs tussen. Hij gebruikt vrijwel alle schrijfvormen, zoals ze hem op dat moment van pas komen. 

 In zijn twee brieven aan Cornelis Kruseman uit Menado (1851), aan het aarzelende begin van zijn schrijfbestaan zegt hij het zo:

 '31 jaar! En ik heb nog niets gedaan! Niets dan wat versjes gemaakt die men "heel lief" vond, - en die vrij soeperig zijn, zoo als trouwens de meeste verzen van de 19 eeuw. Ik heb een hekel aan verzen. Ik geloof niet aan de poësie van een vers. Ik heb regt tot dat geloof. Ik heb nu en dan iets redelyks gemaakt, en ik herinner mij dat mijne stemming by het betere dikwijls lager stond dan bij het mindere. Sterker nog - ik geloof poësie in het hart te hebben, - maar juist dan als "de geest spreekt" - maak ik geene verzen. Als er hier en daar om den geijkten term te gebruiken "een sprankje dichtvuur" in doorstraalde, was dat niet de uitdrukking van 't oogenblik, - maar slechts herinnering aan de gedachte van een zwijgend tijdperk. (...) Poësie is woest en ledig - en de geest Gods zweefde daarover! (...)

 Ledig, - ja, als de oneindige ruimte! Ledig als daar waar 't stof ophoudt! Ook sedert lang maak ik geene verzen meer, zonder te beweren dat mijne stelling: poësie zwijgt, omgekeerd mag worden.'

 De twee brieven uit Menado werden 'bezorgd' door Henri A. Ett en uitgeven door G.A.van Oorschot in 1948. Het stempel 'VERWIJDERD' is van de Openbare Leeszaal en Bibliotheek te Naarden-Bussum. 

Tags: