Vanmiddag in Breda de vreemde avondmarkten van Petrus van Schendel (1806-1870) gezien.
De meesten die erover schreven stapten luchtigjes over het raadsel heen, ik bleef piekeren. Zeg nu zelf, zoveel markttaferelen, en allemaal zonder uitzondering in de late avond. Dienstboden en mevrouwen kopen groenten, maar vooral erg veel gevogelte - nog zoiets, waarom al die half geplukte kippen?
En dat steeds weer ver na het invallen van de duisternis, bij het licht van kaarsen, olielampen en de maan! Je denkt aan de vele lichtsoorten bij Delvaux. Onmogelijk dat het zo bestaan heeft. Een huisvrouw wil toch zien wat ze koopt, haar wisselgeld natellen.
Mij blijft dit theater onbegrijpelijk. Vooral omdat de schilder van deze surrealistische taferelen verder in alles een naturalist is. Op het overdrevene af. Alle figuren zijn keurig naar model in de studio gedaan, buiten schilderen kon immers pas na de uitvinding van de verftube. Over van Schendel is bijna alles bekend, alleen het antwoord op deze sleutelvraag ontbreekt. Waarom die duisternis? Ja, zijn moeder was marktvrouw. Er moet iets geweest zijn dat hij als kind zag, geloof het maar. Die vrouwen ook. Maar wat?
Maandag na 22.00 in de Avonden meer..