Pavese’s laatste kamer

 De juist bekroonde dichter Hans Tentije beschrijft in z'n laatste bundel 'Om en nabij' zijn bezoek aan Turijn en het Hotel Roma waar Cesare Pavese zelfmoord pleegde.

 Ik was daar ook, in 1985, op het Stationsplein, en sprak de eigenares die het nog goed wist, ze was een klein meisje in augustus 1950. Ze had de kamer uit piëteit altijd zo gelaten.

 Het was warm, die dag. Alle bekenden van Cesare waren de bergen in om verkoeling te zoeken, in Sestriere. Hij belde rond maar niemand was in de stad. Toen heeft hij de pillen genomen, zei ze.

 Een dag later bezocht ik z'n oude vriend, de klarinettist Nuto, in hun geboortedorp Santo Stefano in de Langhe. Die losbarstte over de Amerikaanse actrice Constance Dowling, Paveses fatale liefde. Ik maakte er radio van. Het programma raakte vriend Wim Brands.

 Twee strofen van Tentijes bezoek aan Hotel Roma:

'Laat staan dat er een gedenkplaat naast de toegangsdeur/ is aangebracht, de lounge lijkt uitgestorven, ja, het eigen verleden/ dusdanig kunnen veranderen dat het bloed/ minder zou steken/ en tussen huid en vlees alle vrees/ getemperd was -

 dacht hij, toen hij deze laatste, onbehaaglijke/ eenpersoonskamer betrad, een sleets Perzisch kleedje/ op de plavuizen voor het bed en een telefoon/ boven het hoofdeinde, terug aan vroegere hotels, aan de suite/ naast het Valentinopark, voor hij de tragiek/ van zijn bestaan met twintig slaaptabletten wegspoelde?'

Tags: