Paul Nobles anaal universum (2)

 Binnengaan in het hoofd van Paul Noble. Dat is wat je - bij het betreden van Nobson, zijn getekende en gebeeldhouwde stad - doet in Boijmans. Een stad met goedbeschouwd maar één bewoner, al zal hij dat bestrijden.

 Een stad bouwen voor jezelf als toevluchtsoord, Een onmogelijkheid. Zoals Breughels Toren van Babel, die nooit tot in de hemel zal kunnen reiken. Wat iedereen in een oogopslag ziet, behalve de bouwers.

 Hier is maar één bouwer. Zijn stad, datis hij zelf. Halverwege heden en verleden, halverwege bijna alles. Je leert dat er een oud Nobson bestond, met een stadscentrum, dat met algemene stemmen werd gesloopt voor het nieuwe Nobson. Waarin toch weer stukjes ruïne van de oude stad nieuw werden opgebouwd.

 Je denkt aan de vele - bovenop elkaar gebouwde - steden Troje die Heinrich Schliemann opgroef in Klein-Azië. Aan Los Angeles.

 In Nobson bestaat logischerwijs nooit verschil van mening. De oude centrale synagoge werd met algemene stemmen verbouwd tot een koopgoot. Rotterdam is dan ook de ideale plaats om Nobson te exposeren.

 Zover blijft Nobson een exposé, een psycho-architectonische constructie. Wie je als bezoeker blijft zoeken is de bewoner. Een labyrint, een ideale plek om je te verbergen.

 Maar wat gebeurt er onderhuids, ondergronds? Wat bleef bijvoorbeeld over van de aanbidding van reusachtige wormcreaturen en hun door regen opgewekte 'uitzinnige orgiastische rituelen'? Er zijn tekenen. Maar het in steen gehouwen alfabet brokkelt af in onleesbaarheid.

Tags: