Parijs negentienhonderd

 Ingmar Heytze maakte een bloemlezing uit de gedichten van Guillaume van der Graft (1920-2010), die hij gekend heeft. Ze ontmoetten elkaar in 1998. Heytze zei 'Ik dacht dat u al dood was!'. Van der Graft: 'Dat schijnen wel meer mensen te denk­en.'  Een ontmoeting die samenvat waar het bij Van der Graft om gaat. Hoe in een gebeurtenis leven en dood samenkomen. Zoals in 'Vogels en vissen':

 Ik zat in de bioscoop/ en keek naar een film van Parijs/ negentienhonderd.

 De tijd werd spotgoedkoop/ en de mensen leken niet wijs,/ ik zag verwonderd

 hoe men zich repte als vogels op glad ijs,/ de vrouwen het staartje omhoog,/ de mannen de snavel omlaag,/ het navelstaar­tje,/ het snavelbaardje.

 Wit waren de mensen en zwart/ en met een veel vloeibaarder hart/ dan wij die hard zijn en grijs.

 Wij daarentegen,/ wij bewegen/ ons vloeiend als vissen van celluloid/ zonder vleugelbeginsel/ en zonder dracht van poten.

 En ik bedacht:/ ik ben zelf onverwachts onder het ijs geschoten/ van dit bevroren paradijs/ waar men lacht om Parijs/ negentienhonderd.

 Maar als ik weer opduik/ en kom uit het wak van De Uitkijk/ en sta op de Prinsengracht/ onder de bomen,/ dan kan ik mij niet vergissen: vogels en vissen/ werden geschapen op een dag/ en morgen zullen de mensen komen.

 

ps. De gedichten zijn niet gedateerd, hoeft ook niet. 

Tags: