Jans was een merrie, een schimmel die op zesjarige leeftijd op 4 april 1885 werd gekocht door de Amsterdamse Omnibus Maatschappij, die tussen 1875 en 1900 zo'n twintig tramlijnen exploiteerde.
Vroege foto's in het stadsarchief. Schilder George Hendrik Breitner kreeg in 1889 een handcamera, fotografeerde en schilderde ze vaak. Ze hadden veel schimmels bij de tram, terug te vinden in de paardenregisters van de tram. Van de 758 kende Breitner er veel bij naam. Die namen zijn bewaard.
Veel betrouwbare vrouwennamen als Ada, Bertha of Betsy, maar soms ook Markiezin of Wolf.
Ik kom hierop door de foto's die nu onder de kop Amsterdam 1900 te zien zijn in het Stadsarchief, meest van onbekenden.
Je ziet ook de gedaanteverwisseling van de stad in die jaren, doorbraken als de Raadhuisstraat kwamen vaak voort uit de aanleg van sporen voor paardentram, het autoverkeer is van later.
Paardenmest werd netjes opgeveegd en naar Drente verkocht, maar de stad rook wel naar paardenpis. Rond 1904 kwam de elektrificatie.
Breitners grote Dam-schilderij uit 1898 is geschilderd vanaf de tweede verdieping van Dam 14, waar nu Peek en Cloppenburg zit.
Midden op de Dam staat Naatje, monument voor de Nederlandse soldaten die tijdens de Belgische Revolutie van 1830 vochten. Naatje verdween in 1914, wegens slechte conditie - neus en rechterarm waren er al af gevallen.
En meteen rijst weer de vraag 'kan dat monument op de Dam niet eens weg?'