Ovidius over haarverf

 Was het toen net als nu? Muurschilderingen uit de bordelen van Pompeï hebben de zelfde toon die je tegenkomt in de Amores, de Liefdesgedichten van Ovidius. Liefde gaat nooit vanzelf. Er is altijd wat.

 Over hartstocht en praktische problemen lees je In de Amores, bijvoorbeeld in I,14, waar het gaat over Geverfd haar in de pre-Andrelontijd. Zeer riskant. De gemeenste verfstoffen werden ingezet. Ovidius vermaant zijn vriendin:

 'Vaak heb ik je gezegd: schei uit, je moet je haar niet verven. / En nu is alles weg. Zelfs verven kan niet meer. / Niets groeide zo uitbundig; als het loshing, viel het neer / tot op je heupen, totdat jij het moest bederven. / Het was toch veel te zacht om zo'n behandeling te wagen!'

 En het was zo mooi, zegt hij: 'het brak nooit op de scherpe tanden van een kam of speld, / zodat de kapslavin nooit klappen heeft gekregen.' Eigen schuld! Dan maar een pruik.

 'Gelukkig stuurt Germanië genoeg barbarenhaar / om jou te redden - gift van alle overwonnen volken -, / en o, wat zul je blozen als zo'n pruik van blonde lokken / bewondering gaat oogsten: " 't is maar koopmanswaar," / zo zeg je dan'

 En de dichter besluit: 'Maar goed, geen nood, geen tranen. Het verlies vraagt op zijn hoogst / een beetje tijd. Straks zien we weer je eigen haar.'

 Al Ovidius' Liefdesgedichten zijn nu verschenen in de vertaling van Marietje d'Hane-Scheltema, die ook zijn Metamorfosen zo wondermooi vertaalde.

Tags: