Details uit Animal farm (1945) komen direct uit Orwells eigen tuinierservaring. Hij woonde graag buiten, op het laatst op het eilandje Jura, op de buiten Hebriden. Vooral uit geldnood. Daar kon hij dieren houden en groenten kweken.
Anders dan Maarten 't Hart puur om het voedsel, want hij was arm. en een uitmuntend tuinier, zoals blijkt uit zijn nu vertaalde dagboeken (1931-1949) waarin hij zijn oogsten en opbrengsten nauwkeurig bijhield. (juli 1948): '...eerste erwtenoogst bijna klaar om te plukken. slakroppen goed, koolraap ook, snijbonen niet. Wat het hier nooit lijkt te doen is alles van de uienfamilie. Twee groepen kuikens, 5 van 10 weken & 10 van 6 weken, goede kuikens en heel gelijk van grootte. Varken geboren in maart, een heel goed exemplaar. is bijna helemaal met aardappels & melk grootgebracht, de kuikens met havermout & melk.'
En nooit schrijft ie over zijn tbc. Behalve: 'zal de komende tijd niet veel in de tuin kunnen doen, behalve wat lichte klussen als snoeien.'
Op het laatst van z' leven werd hij in het sanatorium nog bezocht door oude kennissen uit Londen. 'Nette mensen' die hij in jaren niet had gezien. Vreselijk. Op 17 april 1949 schreef hij: 'Een soort overvoedheid, een stompzinnig zelfvertrouwen, een voortdurend gerol van lachen om niets. En vooral een soort zwaarte & rijkheid gecombineerd met een fundamentele kwaadwilligheid - mensen van wie je instinctief weet, zelfs zonder ze te zien, dat ze de vijanden zijn van alles wat intelligent, gevoelig of mooi is.'
Op 21 januari 1950 stierf hij op Jura.