In 1931 was hij 28 en zwierf rond Trafalgar Square in Londen ('het lijk van een stad'), waar hij noteerde wat later zou uitgroeien tot 'Down and Out in Paris and London'.
Orwell die welopgevoed was en op Eton gezeten had wilde als schrijver weten hoe de mensen leefden. Mijnwerkers bijvoorbeeld of zwervers in Parijs en Londen. Hij deed 'participerend onderzoek'. Een koude nacht in augustus:
'Er is altijd een aantal prostituees op het plein; dat zijn degenen die geen succes hebben gehad en niet voldoende kunnen verdienen voor onderdak. 's Nachts had een van die vrouwen huilend op de grond gelegen omdat een man hem gesmeerd was zonder haar prijs te betalen ‑ zes pence. Tegen de ochtend krijgen ze niet eens zes pence maar alleen een kop thee of een sigaret. Omstreeks vier uur wist iemand een aantal pakken kranten te bemachtigen, en we gingen met zes of acht op een bank zitten en verpakten onszelf tot enorme pakketten papier en dat hield ons betrekkelijk warm tot Stewart's Café op St. Martin's Lane openging. Bij Stewart's kun je van vijf tot negen op een kop thee zitten (soms delen drie of vier zelfs een kop) en je mag met je hoofd op tafel slapen tot zeven uur; daarna maakt de eigenaar je wakker.'
Daarna probeert Orwell met een groepje van vier wat te verdienen met hop plukken in Kent. Daar komt veel bedelen bij. En zwerversverhalen:
'Op zondagen wasten we onze hemden en sokken in de beek en sliepen de rest van de dag. Voor zover ik me herinner, heb ik me in al die tijd dat we daar waren nooit helemaal uitgekleed, ook mijn tanden niet gepoetst en ik schoor me maar twee keer per week. Al die tijd heb ik maar een boek gelezen en dat was Buffalo Bill.'
ps. Scheren deed ertoe bij het krijgen van werk, 's ochtends schoren zwervers zich aan de fontein op Trafalgar Square.