Stukje bij beetje, op al mijn tellen passend las ik 'The first bad man', haar eerste roman. July lezen is op eieren lopen. Steeds balancerend op de rand van ernst en slapstick. Heel serieus dus.
In Californië worden die twee al gauw onontwarbaar. En dat laten zien is precies haar bedoeling. Mensen die zichzelf heel ernstig nemen terwijl hun gedrag en taal onweerstaanbaar komisch werken. Er zijn critici boos om geworden.
Ik vroeg me bij het begin af hoe Cheryl, een vrouw van 43 die in therapie loopt voor een chronische 'keelklem' en geen nee kan zeggen het redt als ze een overassertieve, zich totaal misdragende logee van 22 in huis krijgt. Het antwoord kwam: vechten. Hard slaan, verwurgen. Wat uitmondt in een lesbische relatie. Weg keelklem.
Slapstick? Nee, dit is echte liefde, met alle kwaadaardigheid van dien. Als verteller is July de lezer steeds vele stappen voor. Cheryl fantaseert nogal, als een man die haar mailt over zijn stappen in seks met een minderjarige, over baby's, wat niet al.
Als het logeetje Clee zwanger wordt van man nummer zoveel. Is dat dan grappig? Ja, nee. Nooit las ik zo'n hilarische geschiedenis - met alles aan Amerikaanse hulpverlening. psycho en bemoeizucht eromheen - van zwangerschap, geboorte en wat volgt.
Als het logeetje verdwijnt heeft Cheryl een zoontje. Dat ze permanent haar wereld uitlegt. Er komt nauwelijks een man in het boek voor. Die van de titel is uit een game. En o wonder, dit is bovenal een ernstig boek over het ongezegde dat in mensenhoofden omgaat.
Hier wachten Clee en Cheryl of de baby het overleven zal: 'Het werd donker in de kamer, we deden het licht niet aan. Als er goed nieuws kwam zouden we het licht aan doen en als het nooit kwam zouden we in dit duister voortleven, voor altijd.'