Menno's dood

 Wat de vandaag gestorven Menno Wigman en mij bond was de dood van een andere dichter, die we allebei kenden, Nico Slothouwer. Na diens dood maakte Menno een prachtig gedenkboek dat ik koester.

 Met Menno had ik vaak contact door radiowerk. De laatste keer toen we in november 2010 van zijn verdieping in de Baarsjes met open microfoon een boodschap gingen doen. Het kostte hem moeite. De schemering viel, dan kon hij zijn straatangst overwinnen. Zijn interieur in duistere art-deco had de toon gezet.

 Dichters hebben een afspraak met de eeuwigheid. Is dat het wat vrouwen aantrekt? 

 Ik schreef achteraf: 'Samen met Menno Wigman ging ik gisteravond de straat op, om een boodschap. Het extreme kwam voorbij, de kater, de koorts, de waanzin, de dood die eind 19de‑eeuwse Franse decadenten als Baudelaire, Rimbaud, Mallarmé omhelsden. Menno leefde van jongsaf met ze. Op zijn zeventiende stond hij op gespannen voet met de werkelijkheid.' En nog beperkte hij het bezoek aan de supermarkt tot het uiter­ste. Een dichter die een boodschap doet, het blijft wat anders. 'Dichter. Je bent het maar een paar uur per dag,' zegt hij. 'Je houdt het stil, als was het een besmettelijke ziekte. Ook omdat je weet dat onverbid­delijk de vraag volgt: waar leef je dan van?'

Tags: