Nog een paar dagen en het meisje dat Herman Gorter Mei doopte zal sterven. Haar leven van een maand is ten einde.
Gisteren mocht ik in de vreemde Utrechtse stadsboerderij tussen kanaal, lege reuzenparkeerplaats, mega-theater, beton en stuifzand de voorlaatste pagina lezen. Was er een passender plek voor haar dood?
De kanteling der seizoenen. Tot de laatste dag van mei leven we in verwachting. Niets zaliger dan verwachting. Van een zomer die moet vervullen en alleen maar kan tegenvallen.
In het Duits of Engels kunnen meisjes Mai of May heten, wij kennen geen meisje Mei, dus maakte Gorter haar. En ze sterft, zoals de verwachting sterft. Ik las:
'Zóó als die bloem van zomerrood, papaver,/ rimpelt zijn rood, verwelkend, en zijn staaf er/ Zijn teeren stengel langzaam buigt omlaag/ Zoo boog ook Mei langzaam haar hoofd omlaag/ En bleek en bleeker werden hare wangen,/ En flauw en flauwer werd ook het verlangen..'
En terwijl ik las floten de vogels rondom het ritme, Gorters ritme. In deze vreemde overhoop omgeving. En toen stierf Mei:
'Zóó lag ze en der zonne laatste licht/ Scheen op haar, maakte haar een weinig rood/ En goud voor 't laatst -- en ging toen met haar/ dood.'