Soms is toeval onweerstaanbaar. Wat Matisse aantrok in de parkiet laat zich raden. De parkiet is een 'grafische' vogel. Ik zie hem dagelijks. De manier waarop hij zit, altijd boven in een - in dit seizoen kale - tak laat zijn silhouet tegen de lucht afgetekend uitkomen. Of uitgeknipt.
Heel die vanzelfsprekende houding, die rust en waakzaamheid tegelijk uitdrukt. Hij kan elk moment opvliegen. Een icoon. Waarvan? Het Stedelijk spreekt van Matisses 'oase'. De droomplek die de schilder zich schiep met zijn knipsels. En dan een sirene. In het vrolijkst denkbare palet. Geen harde tinten, ook geen pastel, iets daar wonderlijk tussenin.
De parkieten die ik dagelijks zie en het knipsel van Matisse hebben een voorgeschiedenis. In december 2008 zag ik de grote Matisse expositie in Stuttgart, waar vooral zijn vrouwenportretten hingen. Nooit zoveel vrouwelijk gonzen gehoord op een tentoonsteling. Ah en oh..
Eerder had ik Karin Hasselberg leren kennen, die in 2008 als eerste een schutting voor het Amsterdamse Stedelijk in aanbouw had ontworpen. Een schutting van 108 meter, langs de Paulus Potterstraat en de Van Baerlestraat. Met materiaal uit de collectie van het museum. Ze koos werken uit twee catalogussen van het Stedelijk. In eentje uit 1984 kwam een fragment van 'De parkiet en de sirene' van Henri Matisse per ongeluk ondersteboven terecht. Dat gebruikte ze.
Wat parkieten nu eigenlijk voor vogels zijn ontdekte ik pas de laatste tijd, toen ze mijn balkon kwamen bezoeken. Ze hangen graag ondersteboven aan de pindastrengen die ik voor ze ophang.
Zou Matisse zoiets ooit, eens, ergens op zijn verre reizen overkomen zijn? Natuurlijk. Sirenen zag hij ook elke dag.