Vanavond tijdens de Perdu-avond over mens en voorwerp vertelde Bernke Klein Zandvoort hoe haar vriend Martijn Aerts in een filmpje een kartonnen doos probeert te zijn:
'Vijf stukken wit karton heeft hij op een losse manier aan elkaar geplakt. Waar de zesde de bodem zou vormen, is hij gebogen gaan zitten. De constructie valt over hem heen. De doos schuift over de vloer: het is niet zeker voor de kijker of hij met de doos probeert te bewegen en daarbij de stukken karton op hun plaats moet houden of dat hij alleen maar bezig is de doos voor uiteenvallen te behoeden. De flappen laten een steeds groter wordende ruimte zien en daarmee de wankele constructie. De doos kan elk moment uit elkaar vallen. Mijn vriend zal dan zichtbaar zijn.
Mijn vriend weet net zo goed als ik dat hij geen kartonnen doos kan zijn. Toch probeert hij het. Hij moet als doos denken, maar omdat hij geen doos is, kent hij menselijke eigenschappen toe aan het karton. De doos beweegt en heeft een leven. De kijker denkt dat de doos snel zal bezwijken of dat hij zucht als de constructie uit elkaar dreigt te klappen.'
De grenzen van het voorwerp zijn vervaagd, concludeerde Bernke, maar ook die van de kijker zelf. Voor een moment is de doos een ander ik. Hoe verder? Ook dat pluisde ze in Perdu haarfijn uit.