Lehmann op zee (1)

 Als zoon van een zeeman was hij 'niet voorbestemd naar zee te gaan', schreef Louis Lehmann. Toch liet zijn vader in z'n werk als dichter, scheepsarcheoloog en muziekkenner veel sporen na.

 Nu is een uitgave van kleine uitgever De Gouden Reaal met een waarachtig Scheepsjournaal van zijn hand. Het strekt van 28 april tot 8 mei 1948, toen hij met zijn vader meevoer op de ss. Algorab, vanuit Antwerpen. Als opvarende, dat was goedkoper. Zelfs zijn monsterboekje is bewaard, waarin staat dat hij in Livorno van boord ging. Op 26 april 1948 noteert hij:

'Een van de laatste dingen die ik meenam was de nagelvijl van Fanny, minder om schone nagels te hebben dan om en soort contact met Fanny te houden. Helderzienden prefereren metaal, ik ook, misschien alleen om E. & mevr. van Ham. Ontmoette F. op het station te Leiden. (Bleek dat ze bij haar 'schoonouders' heeft gelogeerd). Hoever is J. voor haar van belang?'

 In enkele regels ontvouwt zich een drama. Te beginnen met het tussen aanhalingstekens gezette woord 'schoonouders' (ken­nelijk de ouders van 'J.' bij wie Fanny logeerde, wat dat ook moge impliceren). En dit alles juist op het moment dat Louis moet afreizen. Later meer.