W.G.Sebald wilde 'de doden recht doen'. Beet zich vast in de jongste Duitse geschiedenis. Schaatsen op schrikbarend dun ijs. Daarover heeft hij het onder meer in de interviews, gebundeld in 'Auf ungeheuer dünnem Eis', gesprekken tussen 1971 en 2001.
Sebald, de Duitser die al heel lang woonde en werkte in Norwich, voor hij in 2001 stierf bij een auto-ongeluk, praatte graag en veel. Over vragen als, hoe we worden wie we zijn?
Tegen Piet de Moor van het Vlaamse Knack in 1992: 'Ons leven wordt door onze fantasie gevormd, door de fantasie van anderen. Het troostende van kunst bestaat erin, dat je in een kunstwerk, tenminste als het gelukt is, een vluchtig, zichzelf regulerend evenwicht bereiken kunt. Dat is het mooie van kunstwerken, waaruit de tijd verdwenen is.'
Over een schilderij uit 17de eeuw: 'Het is een momentopname voor eeuwig.'
En dan: 'Veel mensen vragen me: Waarom schrijft u eigenlijk nog als u zo'n pessimistisch wereldbeeld heeft? Het is een poging heel kleine, van de tijd afgezonderde lagunes te scheppen.'
Precies dat zijn de boeken van Sebald, ook al gaan ze over het zwaarst denkbare.