Mensen die elkaar voor het eerst ontmoeten en taxerend aanzien. Multatuli maakte er een studie van die in zijn Ideeën (1060) staat. Wouter Pieterse heeft durven aanbellen bij dokter Holsma. Een kamer vol mensen en kinderen en "Het onuitgesproken 'wie ben jij?' heeft bij zulke gelegenheden den rang van stilzwijgende oorlogsverklaring."
Multatuli ziet het bij kinderen, maar meer nog bij 'dames': "Ze meten elkaar, wegen elkaar, oordelen, beoordelen, veroordelen, en verdoemen elkaar. Ze zien daaruit dat de slagtanden van 't kannibalismus nog altijd niet geheel-en-al zijn uitgevallen."
Stokoud mensengedrag, dat zover ik zie nog onverminderd bestaat.
'Wat is toch eigenlijk de misdaad van 'n dame die op de wandeling mededames ontmoet? Haar misdaad? Wel, men kent haar niet. Is dit niet onvergeeflijk? Ze veroorlooft zich te bestaan, daar te zijn, te loopen, te ademen, zeker soort van jurk te dragen zelfs, en... men kent haar niet!
Het is te verklaren dat soms de lintjes van Mevrouw A. niet behagen aan Juffrouw B. 'Is verschoonbaar dat de hoed van Freule C. niet in den smaak valt van Miss D. Het is begrypelyk dat de Wed. E. 'n heel ander streepje zou gekozen hebben dan dat waarmee Mlle F. vandaag zoo byzonder mooi schijnt te willen wezen... maar toch, ligt er in dit alles 'n reden om elkaar zoo boos aan te zien, en maar heel-eventjes-bijna niet te bijten? (...)' 1877