Werd maar 21 jaar oud. Maar in die paar jaar heeft hij onwaarschijnlijk veel geschreven en belezen was hij ook. Niettemin is over zijn junkieleven eindeloos gepubliceerd en over zijn poëzie en proza weinig en niet best.
Terwijl de junk T'Hooft een van de zeer weinigen is die erin slaagt zijn toestand werkelijk goed vorm te geven, zo dat er eigenlijk twee Jotie T'Hoofts waren, de junk en de schrijver die hem beschreef. Dat wist hij bliksems goed want hij was uitzonderlijk intelligent. Zodat je in zijn werk vaak die twee figuren tegenkomt: het reddeloze geval en de toeziende, beschouwende 'vriend'. Zo ook in 'Het jaar donderdag' titelverhaal van een door hem persklaar gemaakte maar bij zijn leven nooit verschenen bundel, die zo begint:
'Enige jaren geleden toen alles nog rustig was en de dagen loom als zomerse koeien aan elkaar schoven had ik een vriend wiens grootste vertier erin bestond op een met drek besmeurde zolder in een spiegel te zitten staren mompelend: wat ben ik mooi. Is dat zo, nu mijn handen woeliger mijn haren langer mijn ogen stommer mijn woorden harder mijn tranen heter mijn kussen dieper mijn lul groter mijn broeken smaller mijn gedachten grijzer zijn geworden (...)
En dat eindigt met een beschouwing over de dagen van de week: 'soms trouwde ik en soms weer niet. het was een gek jaar dat jaar, met al die donderdagen.'