In 1886 maakte Isaac zich los van het ouderlijk huis en ging hij naar Amsterdam, waar hij werkte tot 1904, toen hij naar Parijs vertrok.
Treffend is de brief die Isaac in 1905 vanuit Parijs aan z'n vriend Erens schreef ter gelegenheid van diens verloving: 'Het bestaan krijgt voor jou een nieuwe allure, je lijkt op een arme voetganger die plotseling wordt uitgenodigd plaats te nemen in een luxueuze automobiel.'
Maar zelf is hij in de weer met talrijke modellen-vriendinnen. Hij citeert nog een uitspraak van Erens uit de tijd dat ze gezamenlijk in Amsterdam, 'op jacht gingen': "'Arme vrouwen die ons in de armen vallen', ik herinner me dat je eens die sinistere uitroep slaakte.' Sinister was het tijdperk van de 'heren'. Geslachtsziekten waarden rond en een zwanger model of dienstbode kon nergens op rekenen.
Wat geciteerd wordt uit de 240 brieven die Isaac met Frans Erens wisselde spettert van de pagina's: eerlijk, vol zelfspot. Waarom schreef hij niet voor de Nieuwe Gids net als al z'n vrienden, de Tachtigers? ' Och, ... als ik ga schrijven, dan vertel ik wat ik spreek en ik heb altijd gedacht, dat ik niet zou weten wie ik dan zou moeten aanspreken en daar om zal ik maar blijven zwijgen.'
Ja, tegen wie heeft een schrijver het?