Er huist in mensen niets dan slechts. Vergis je niet in het 'dunne laagje beschaving'. Je kunt alle gedrag terugrekenen naar puur eigenbelang, ook al lijkt het altruïsme. Zeggen ze.
Ik vroeg een beroemd schrijver wat we dan met het goede aanmoeten, dat toch soms de kop opsteekt. Zoals mijn neiging een minuscuul vliegje uit de thee te vissen en het op een krant te drogen te leggen in de hoop dat het z'n vleugeltjes zal strekken en opvliegen.
'Niks anders dan genieten van je almacht,' zei de schrijver, 'je even God wanen. Het volgende moment sla je weer een mug plat.'
Zaterdag was ik bij het korte, vreemde proza van de Vorlesebühne in de Utrechtse molen De Ster, waar Sylvia Hubers onder meer voordroeg: 'Wat doet een zenboeddhist met een teek.'
'De pij gaat omhoog, de sok gaat naar beneden, de enkel wordt zichtbaar. En wat bevindt zich daar? Een medeschepsel dat zojuist aan tafel is gegaan. Dat tijdens de maaltijd liever niet gestoord wil worden. En ook na de maaltijd enige tijd wil hebben om rustig te verteren.
Na enkele dagen neemt de zenboeddhist de teek voorzichtig tussen duim en wijsvinger en zet hem neer op een mooi heilig plekje in de tuin.
In de zenboeddhist vinden inmiddels nog veel meer nog kleinere levende wezens een welkom thuis om zich te voeden, te vermeerderen, zich uit te drukken in wat zij zijn. Ziekte na ziekte drukt zich uit in de zenboeddhist, die al dit leven met vriendelijke belangstelling gadeslaat.'