'Wie denkt dat het individu met huid en haar geliquideerd wordt, denkt nog te optimistisch.' Schrijft 'Teddie' Adorno in 1945 in Los Angeles. In stukje 88 van zijn opnieuw vertaalde Minima Moralia.
Wat is er nu, 68 jaar later van zijn voorspelling uitgekomen? Voor 'het individu' mag je in zo'n geval lezen 'ik', lijkt me. Daar komt wat Arnon Grunberg gisteren zei op neer toen we het hadden over het hardnekkige cultuurpessimisme.
Adorno kan zo mooi chargeren. Hij beschrijft de doodsstrijd van het individu, dat zich redt - het krijgt zelfs bescherming, als een soort museumstuk en wordt in natuurreservaten gekoesterd. Het is 1945 en er zijn heel wat gevluchte - vaak Joodse - intellectuelen in de Verenigde staten die gezien worden als 'colourful personalities' en zich volgens Adorno verkopen 'als hartverwarmers in de commerciële kilte'. Je ziet komisch Hollywood oprijzen. Van de Marx Brothers tot Woody Allen. Hofnarren van het kapitalisme in zijn ogen. Vergeet immigrantenzoon Andy Warhol niet.
'Hun bedrijvige, ongeremde temperament, hun plotselinge invallen, hun originaliteit, ook al zou die bestaan in hun bijzondere lelijkheid, en zelfs hun koeterwaals maken van hun menselijkheid een verkoopbaar clownspak.' Zou het waar zijn? Wat Adorno vergeet is dat ook veel van het management van het Amerikaanse entertainment werd overgenomen door immigranten, en dat ze hun weg vonden in de beste universiteiten, al loopt er soms een professor Pnin tussen.
Intelligentie is onuitroeibaar. En zie, Teddie, daar steekt het individu weer de kop op.