Van Frank Koenegracht kreeg ik zijn ’Alle gedichten’ en ben er zoals mijn moeder dat noemde lang ‘zoet’ mee. Hoe ze te omschrijven? Ik noem ze huiselijk, omdat ik me erin, erbij thuis voel. Dat is heel wat. In de meeste papieren huizen dwaal ik bevreemd rond of keer me af, denkend ‘’hè nee, doe nou niet‘ . Bij Frank raak ik steeds weer onder de pannen. Hoe dat kan? Ik denk, hij schrijft heel veel niet, op de Hema-bladblokken in zijn burola. Zo lees ik hem. Dit schreef hij voor zijn dochter:
Slaap maar liefje, ik hoop dat je droomt .
Zojuist stond je nog een beetje bij me
stil als een schaaltje water.
En ik stond bij het raam
voor te wenden dat mij iets bedrukte
Maar mij bedrukte niets.
Of dit, ‘Boekhandel Kooyker’:
Je kunt lang rukken onder een deken,
wachten onder water
of blijven wonen bij je moeder
maar vroeger of later
moet je opduiken en constateren:
daar gaan de heren
onder een gelinieerde hemel,
hun gegevens in een map.
Koopt boeken, koopt boeken!
En duik onder je deken.
Je moeder brengt de maaltijd wel.
Buiten regenkapjes, regenkapjes en schotse ruiten
onder ‘t ‘vreselijk wolkenspel.