Morgenavond in Perdu een avond over Fritzi Harmsen van Beek (1927-2009), waar oa. Alfred Schaffer en Bernke Klein Zandvoort zullen proberen het werk van de letterkundig zo onplaatsbare Fritzi anders te zien dan als het curiosum waarvoor het zo vaak doorgaat. Ik heb goede hoop.
Omdat ze door de zorgen van wederzijdse vriend Jan Pieter Guépin een paar keer aan m'n radioprogramma's meedeed heb ik meer van haar behouden dan puur papier. Dat helpt, bij zoiets als het begin van '13 Manieren om in tranen uit te breken' (uit Neerbraak, 1969):
'Tien maanden heb ik onlangs doorgebracht op een eiland, een beetje een ledikantvormig eiland, nogal erg ledikantvormig was het. Maar niet onbewoond, omdat ik immers, hoewel uitsluitend, er was. Nogal erg uitsluitend was ik er. (Dat van Robinson Cr. heb ik nooit begrepen, noch de beweringen van die andere, nu maar niet aan te halen anderen: onbewóónd, zij waren er toch?) Nu ja, hoewel niet onbewoond dus, was mijn eiland toch zo eenzaam dat ik mij, op den duur tenminste, zorgen begon te maken over mijn z.g. geestesgesteldheid.'
(…)