Vanmiddag in het Amsterdamse Foam, bij de Russische kleurfoto's uit de vorige eeuw, van de tsarentijd tot de sovjets. Ingekleurd, eerst met potlood, later met de analoge procédés die zo charmant vergelen.
Wat me daar overkwam had ik niet eerder. Ik ging stemmen horen van fotografen die aanwijzingen gaven, lang geleden. En dacht ja natuurlijk, de fotograaf was God, die je beeltenis vastlegde, die anders met je in het graf zou verdwijnen.
Sommige stemmen waren ronduit nors, zoals die bij pornodia's uit de jaren '50. Vrouwen in met moeite zelfgemaakte sexy bikini's en gekapt voor de gelegenheid kijken bevreesd in de lens. En ik hoor de stem van een Groot Kunstenaar, die zich - op een grassig landje of in een benauwde kamer - verheft tegen een nietig model. Voor jou een ander. Ik moest daar weg, weg van die vrijgevochten mensen.
Terug naar dit picknickende gezin in Nabokov-tijd. 'Ach mevrouw,' zegt Piotr Vedenisov in 1910, 'als we nu die beide parasols.. En even stil blijven zitten graag.' Gelachen werd er niet. Foto's waren ernst.
Ik kwam buiten en dacht aan de stem van Jacob Merkelbach en de actie van het Amsterdams Gemeentearchief aan de overkant: 'Red een portret'.